Corona: Bericht uit de pastorie (1)

13 maart 2020

Geliefde gemeente,

We hadden niet gedacht dat zich zo’n situatie voor zou doen, waarin de kerkdiensten niet zoals gebruikelijk kunnen worden gehouden. Als kerkenraad en kerkrentmeesters achten we het onze eerste roeping om de Evangelieverkondiging voortgang te laten vinden, al is het dat meerderen de diensten thuis moeten volgen. Dat is onze eerste roeping als kerk. 

We hopen en bidden dat de situatie, ontstaan door het coronavirus, mag leiden tot een ontvankelijkheid voor het Woord en voor wat God ons te zeggen heeft. Zoals ik woensdagavond in de biddagpreek zei knipt God als het ware met Zijn vingers. Dat de mensheid en ieder mens dan zich tot Hem zal richten. Laat ons gebed zijn dat dat de uitwerking zal zijn.

Dan kunnen we aan vele dingen denken die God teweeg wil brengen en waarvan ik er een aantal op een rijtje zet:

  • Besef van afhankelijkheid
  • Schuldbelijdenis over ons gevoel van onafhankelijkheid van God, over ons bagatelliseren van en wennen aan de zonden, over ons gebrek aan gebed voor overheden, land en volk en over nog veel meer.
  • Erkenning dat wij God reden geven voor zulke tijden
  • Smeken dat Hij de maatregelen wil zegenen
  • Besef dat volgens Openbaringen er nog veel grotere plagen kunnen en zullen komen
  • Vertrouwen dat God alle dingen leidt in Zijn voorzienigheid: Zijn gelovigen ten goede, en allen tot een roepstem.
  • Zoeken van de beloften van de HEERE, die de enige bron van ware rust zijn.
  • Verlangen naar de dag dat Hij komen zal op de wolken


We denken in het bijzonder aan ieder die een zwakke gezondheid heeft en beseft daardoor tot het deel van de bevolking te horen dat een vergroot risico loopt.
We denken aan hen die bedrijfsmatig grote zorgen op zich af zien komen als de genomen maatregelen nog langer van kracht blijven.
We denken aan hen die in de gezondheidszorg werken, in het onderwijs en aan een ieder.

Voor aanstaande zondag is ons gebed dat het Woord kracht zal doen. Het lijdensevangelie heeft de hoogste prioriteit. En ook dat wij daar gehoor aan geven.

We hopen en bidden dat zo spoedig mogelijk de erediensten weer in de vorm gehouden kunnen worden die wij gewoon vonden, maar waarvan we nu des te meer beseffen dat die een groot voorrecht zijn. 

En: als er tijden komen dat we meer dan voorheen binnenshuis moeten blijven, laat het dan des te meer gelegenheid geven om Gods Woord te lezen en te overdenken, en om te bidden en te smeken. Dat is beter dan allerlei andere tijdsvullingen die we uit verveling kunnen gaan zoeken.

Ik wil eindigen met enkele verzen van Psalm 91 (berijmd).

Hij, die op Gods bescherming wacht,
Wordt door den hoogsten Koning,
Beveiligd in den duistren nacht,
Beschaduwd in Gods woning.
Dies noem ik God, zo goed als groot
Voor hen, die op Hem bouwen,
Mijn burg, mijn toevlucht in den nood,
Den God van mijn betrouwen.

De schrik des nachts doet u niet vlien,
Waarvoor de bozen beven.
Geen pijlen hoeft gij 's daags t' ontzien,
Die hevig om u zweven.
De pest, met welk een snellen spoed,
Zij moog' in 't duistre waren,
Noch 't streng verderf, dat 's middags woedt,
Zal uwe ziel vervaren.

Ik steun op God, mijn toeverlaat,
Dies heb ik niets te vrezen:
Wie God vertrouwt, die deert geen kwaad;
Uw tent zal veilig wezen.
Hij zal Zijn engelen gebien,
Dat z' u op weg bevrijden;
Gij zult hen, in gevaren, zien
Voor uw behoudnis strijden.

"Dewijl zijn ziel Mij teer bemint,"
Dus laat God Zelf Zich horen,
"Heb Ik voor hem, als voor Mijn vrind,
Een heilrijk lot beschoren;
Omdat hij Mijnen Naam erkent,
Zal hem Mijn gunst verzellen;
Ik zal hem redden uit d' ellend'
En op een hoogte stellen."

De HEERE zegene u en jullie allen

Uw D. Breure



Terug


Bron: https://www.hervormdwaarder.nl/nieuws+en+overdenking/11535/Corona:-Bericht-uit-de-pastorie-(1).html