Hervormde Gemeente Waarder

Heidelberger catechismus, Zondag 4, vraag en antwoord 10 en 11

Schriftlezing: Psalm 11:6-7

“Hij zal op de goddelozen regenen strikken, vuur en zwavel; en een geweldige stormwind zal het deel huns bekers zijn. Want de Heere is rechtvaardig, Hij heeft gerechtigheden lief; Zijn aangezicht aanschouwt den oprechte.”

Drie draden verbinden een zondaar met Jezus. Kennis van ellende, van verlossing en van dankbaarheid. 

Zondag 2-4 heeft ons laten zien dat kennis van onze ellende samenhangt met:

1. de wet
2. onze zondige natuur
3. de zondeval
4. onze gevangen wil in ongeloof en verzet. 
   
   Nu leren we:
   
5. eeuwige straf.
   

Jezus onderwijst ons over Gods toorn en straf. Hij heeft Die Zelf ondervonden in Getsemané  en aan het kruis. Hij weet er alles van! Hij onderwijst ons met het oog op onze verlossing en dankbaarheid. 

Gods toorn en straf: 1 de waarheid

Vr en antw 10: Gods toorn: is niet grillig of onberekenbaar en: vindt zijn aanleiding in onze zonde. Zonde wekt toorn op.

• Dat geldt een ongeboren kindje: bidt voor ongeboren kinderen! Dank voor het verbond.
• Dat geldt iemand die in onwetendheid leeft: bidt en laat het bewegen tot zending.
• Dat geldt ook ons: kinderen des toorns zijn wij. Haast u om uws levens wil.

Er zijn vele voorbeelden in de Bijbel van Gods straffen, die een afspiegeling zijn van de eeuwige straf. Jezus spreekt daar het meeste over. Om ons te waarschuwen opdat wij daar niet komen! Hoe meer God ons omringde, hoe zwaarder de straf zal zijn. 

Gods toorn en straf: 2 de reden

Vr en antw. 11: God is ook barmhartig. Hoe kan er dan eeuwige straf zijn?

Psalm 11:6-7. Omdat God gerechtigheden lief heeft.

• Wie niet liefheeft zal niet toornen.
• God is Rechter: omdat Hij liefheeft straft Hij.
• Het hoogste kwaad verdient de hoogste straf.
• Het is niet aan ons om dat te bepalen, maar om Gods gerechtigheid te aanbidden.

Wie in zonde sterft hoeft niet op medelijden te rekenen, maar op gerechtigheid. 

Gods toorn en straf: 3 de lessen

5 lessen: Gods toorn en straf leert ons: 

1. Hoe groot Gods lankmoedigheid is. Wat houdt Hij Zijn toorn in om tijd te geven tot bekering.
2. Dat wij gered moeten worden. “Wat moet ik doen om zalig te worden?” is een noodzakelijke vraag.
3. Dat er om verlost te worden overname van straf nodig is. God heeft in Iemand voorzien Die dat doet en Jezus heeft dat willen doen. Wat een verlossing, wat een liefde! Galaten 3:10-13.
4. Om een leven lang te leren hoe erg de zonde is en hoe strafwaardig wij daarom zijn. In het begin is daar soms maar weinig besef van, maar ook daarin verlangen Gods kinderen naar groei.
5. Dat God Zijn Kerk zal beschermen en verdedigen. En volkomen verlossen. Want Hij heeft gerechtigheden lief.

Vragen om te bespreken of te overdenken:

1. Denkt u op een Bijbelse manier over Gods toorn over de zonde? Waarin zou bijstelling nodig kunnen zijn?
2. Zouden we soms te weinig heel de Bijbel lezen en daarom met gedeelten over Gods toorn onbekend blijven? Wat kunt u daaraan doen?
3. Lees Psalm 11:6-7 nog eens. Is de betekenis duidelijk en verhelderend?
4. Welke van de 5 lessen spreekt u het meest aan?
5. Welke van de 5 lessen dreigt door u vergeten te worden?